Kerkrade

door Peter Visser (SP Lid prov. Staten.)

Parkstad Buitenring.
De Raad van State deed uitspraak: De bezwaren van de natuurorganisaties werden gegrond verklaard en toch mag de buitenring gewoon gebouwd worden. Hoe rechtspraak krom kan zijn. We kunnen nu niks anders doen dan accepteren dat deze buitenring er zal komen.

Toch blijf ik proberen om iets van de meest kostbare natuur te redden. Vandaar dat ik onderstaande
vragen aan de provincie stelde.

Fractie SP Provinciale Staten van Limburg.

Technische vragen over de uitspraak van de Raad van State omtrent de Parkstad Buitenring.

Onlangs heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak Parkstad Buitenring. De Raad van State heeft besloten dat er geen enkele belemmering meer is voor het integraal uitvoeren van de Parkstad Buitenring.
Toch schrijft de Raad van State onder punt 34.7 dat
enkele bezwaren van indieners wel degelijk gegrond zijn. Het betreft in deze gevallen voornamelijk natuurschade. Gegrond verklaring bezwaren en
positieve uitspraak uitvoering Buitenring zijn in tegenspraak.

Vanwege deze tegenstrijdigheid in de uitspraak van de Raad van State wil de SP fractie enkele vragen stellen omtrent de gevolgen voor de beleidsuitvoering van de provincie.

1. In verband met de tegenstrijdigheid in de uitspraak, hebben bedoelde bezwaarmakers tegen de Buitenring alsnog mogelijkheden om een juridische procedure te
starten tegen het uitvoeren van de Buitenring?

2. Kan de uitspraak
(de tegenstrijdigheid) van de Raad van State gezien worden als een oproep of opdracht aan de provincie om alsnog te onderzoeken op welke wijze de provincie tegemoet kan komen aan de gegronde bezwaren van
bezwaarmakers?

3. Indien bezwaarmakers kunnen aantonen dat door
aanvullende maatregelen alsnog tegemoet gekomen kan worden aan hun, door de Raad van State gegronde, bezwaren, heeft de provincie dan niet, vanwege haar bestuursverantwoordelijkheid, de taak om maatregelen te nemen om aan voornoemde bezwaren tegemoet te komen?

4. Indien eventueel achteraf aan de uitspraak van de Raad van State blijkt dat een, in de hoogste graad beschermde, populatie planten (bv. Veenorchis)
door de uitvoering van de Buitenring vernietigd zal worden en dat deze beschermde soort alsnog behouden kan blijven door middel van het nemen van maatregelen ter plekke (bv. kleidam voor vochthuishouding), is de provincie dan toch verplicht om deze haalbare maatregelen te nemen
(Natuurbeschermingswetten)?

5. Tot slot, is de provincie, nadat de Raad van State deze uitspraak gedaan heeft, bestuurlijk verplicht hoe ze de uitspraak van de Raad van State interpreteert? Dus of deze uitspraak wel of niet consequenties heeft voor de praktische uitvoering van de Buitenring?

Met vriendelijke groeten namens de fractie van de SP,
Peter Visser (SP Limburg)